Meeting Point Mediawijsheid

Home » 2010

Jaarlijks archief: 2010

Internetfilter verplichten voor bibliotheken niet toegestaan


Het onderwerp internetfilter is de afgelopen maanden in meer of mindere mate in het nieuws geweest. Als voorbeeld noem ik nog even Capelle aan den IJssel, waar het stadsbestuur bibliotheken wil verplichten om filters op hun computers te installeren.
Nu is de knoop doorgehakt: Gemeenten mogen bibliotheken niet verplichten om internetfilters te gebruiken om zo de toegang tot ongewenste sites te blokkeren. Dat blijkt uit een juridisch advies dat het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken heeft laten opstellen.

Lees hier het persbericht (pdf)

Meer informatie over de initiatieven van bibliotheken op gebied van veilig internet vindt u op de VOB-site.

Bron: www.siob.nl

Mediavaardigheden onderschat


Ouders en jongeren overschatten eigen mediavaardigheden.
Ouders en jongeren weten hoe zij betrouwbare informatie moeten vinden op internet, maar passen deze vaardigheden niet altijd toe in de praktijk. Jongeren hanteren lakse zoekstrategieën en het impliciete vertrouwen in informatie op internet is groot. Ouders zijn beduidend vaardiger, maar controleren lang niet altijd de informatie of bron. Bovendien denken ouders een belangrijke opvoedende rol te spelen ten aanzien van internet, terwijl jongeren dit niet zo ervaren.

Dit blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Dialogic, dat in opdracht van het mediawijsheid expertisecentrum Mediawijzer.net een behoeftenonderzoek uitvoerde om de stand van zaken rondom mediawijsheid van jongeren (leeftijdsklasse 10-14 jaar) en hun ouders in kaart te brengen.

Meest opvallende conclusie is het verschil tussen ouders en jongeren over de opvoedende rol van de ouders. 71% van de ouders geeft aan hun kinderen te leren omgaan met internet, terwijl meer dan de helft van de jongeren (53 procent) hun ouders niet als leermeester ziet.

Bronnen: Mediawijzer.net, Vives, en Dialogic.
Download het Behoeftenonderzoek Mediawijzer (pdf)

Media-wijsheid

Bron: Margreet van den Berg – ICT en onderwijs

Media-wijsheid: ik had lange tijd moeite met die naam. ‘Wijs’: dat klinkt een beetje zweverig, vind ik. Ik hield het daarom liever op ‘ict-competent‘: vaardigheden, kennis en een positieve houding ten aanzien van het gebruik en ontwikkelen van (digitale) informatie en communicatie.

Maar misschien is het woord ‘media-wijsheid’ zo gek nog niet. Wijsheid is in mijn ogen iets anders dan competent. Iemand die niets liever doet dan werken met computers, is wel competent, maar niet per definitie ‘wijs’. De expert kan wel vragen beantwoorden op zijn expertisedomein, maar veel vragen die we stellen gaan over de grenzen van één expertisedomein heen en hebben ook betrekking op ons persoonlijke leven en interesses.

Wijsheid veronderstelt volgens mij daarom dat iemand in staat is over de grenzen van een expertisegebied heen te kijken, en een vraag kan bekijken van verschillende kanten. Een wijze is in staat om tot de kern van een vraag door te dringen. Om dat te kunnen doen, moet je je in kunnen leven in de achtergrond van de vragensteller: waarom stelt hij die vraag, wat verwacht hij van het antwoord op zijn vraag? Een wijze staat open voor wat de vragensteller belangrijk vindt: hij heeft interesse en respect voor diens visie en zal antwoord zoeken dat misschien objectief gezien niet het beste antwoord is, maar wel het beste is voor die persoon. Een wijze stelt niet zijn eigen kennis voorop, maar de vraag en de behoefte van de vragensteller.

Wat is nu media-wijs? Neem een leerling die op zijn Hyvespagina ineens nare krabbels krijgt van hem onbekende mensen. Hij zou kunnen vragen: hoe kan ik ervoor zorgen dat ik die nare krabbels niet meer krijg? Iemand die het belang van het gebruik van Hyves voor de leerling niet herkent en erkent, zal zeggen dat de leerling zijn account bij Hyves moet opzeggen. Daarmee is de leerling niet echt geholpen: hij wil juist zijn Hyvespagina gebruiken om met anderen in contact te blijven. Iemand met verstand van internet zou hem vertellen dat hij zelf kan bepalen wie toegang heeft tot zijn Hyvespagina via de knop ‘privacy’ bij zijn profielinstellingen. Dat kan een oplossing zijn van het probleem, maar het kan ook zijn dat daarna de leerling daarna weliswaar niet meer op Hyves, maar nog wel op allerlei andere – virtuele en niet-virtuele plekken – lastig wordt gevallen. De wijze zal met de leerling zoeken naar het beste antwoord in zijn situatie: niet alleen hoe je de techniek kunt gebruiken om pesten te voorkomen, maar ook hoe je omgaat met mensen die je pesten en misschien ook hoe hij zelf weerbaarder kan worden.

Of neem de leerling die de vraag stelt hoe hij een filmpje kan maken. Van de filmspecialist krijgt hij een verhandeling over shots en belichting maar wat hij eigenlijk wil weten is hoe hij zijn band meer bekendheid kan geven. Daarvoor kan je natuurlijk een filmpje maken, maar je kunt ook aanbieden om op schoolfeesten te spelen en dan de lokale pers uitnodigen om een reportage te schrijven.

Een mediawijze docent heeft inzicht in wat media zijn en kunnen, maar is ook in staat de achtergrond van de vraag van de leerling te doorzien en die in een breder kader te plaatsen. Een mediawijze docent hoeft niet per sé expert te zijn op het gebied van knoppenvaardigheid: wel is hij in staat om – eventueel samen met de leerling – de kennis over hoe de knoppen bediend moeten worden ergens vandaan te halen. En hij snapt hoe belangrijk het gebruik van media is voor de vragensteller: omdat hij daarmee contacten kan leggen of omdat hij zich daar kan profileren en door anderen gevonden kan worden, of omdat hij toegang krijgt tot de informatie waar hij naar op zoek is.

Daarmee is mediawijsheid iets wat dichtbij de capaciteiten van de meeste docenten ligt. Want je inleven in wat de leerling wil, vragen in een breder kader plaatsen en samen met leerlingen zoeken naar antwoorden, is iets wat de meeste docenten altijd al doen. Een docent die daarnaast interesse heeft in media en samen met leerlingen in de lessen de mogelijkheden van de media verkent, vindt ik media-‘wijs’, ook als hij de techniek van de media niet in de vingers heeft. Een expert is meestal gauw gevonden, maar ‘wijzen’: daar kunnen we er best meer van gebruiken!

Postbus 51 campagne Veilig Internetten


Vorige maand heeft minister Hirsch Ballin van Justitie mede namens minister van der Hoeven van Economische Zaken de nieuwe Postbus 51 campagne Veilig Internetten gelanceerd. Tijdens de campagne krijgen Nederlanders via radio- en televisiespots concrete tips hoe zij hun identiteit op internet af kunnen schermen. Op de campagnesite kunnen bezoekers een test invullen om na te gaan welk ‘digitype’ zij zijn. Welk digitype bent u? Doe hier de digitest!

Mijn test geeft het volgende resultaat:

Je bent een Wizard
Je snapt het internet als geen ander. Bent behendig in het ontdekken van nieuwe dingen online. Je hebt een scherp oog voor de goede en leuke dingen die het wereldwijde web te bieden heeft, maar bovenal voor de cybercrime gevaren die op de loer liggen. Jij gebruikt sociale netwerken verstandig en deelt alleen dat wat je kwijt wilt. Je loopt niet of nauwelijks risico omdat je privé zaken privé houdt en afschermt. Blijf je zo goed bezig, dan loop je geen gevaar voor online criminaliteit!

Tips om een wizard te blijven:
1. Blijf zo waakzaam en alert als voorheen.
2. Ook vrienden en kennissen kunnen (onbedoeld) gegevens op het web plaatsen. Met een ID alert krijg je een bericht als er op internet nieuwe informatie over je is toegevoegd. Zo kun je zelf goed in de gaten houden wat er op internet over jou bekend is. Voorbeelden hiervan zijn Wieowie en Google.
3. Voor jou wellicht ten overvloede, maar met een aantal maatregelen kun je je gegevens goed beschermen tegen criminaliteit op internet.
1. Controleer aan wie je persoonlijke gegevens mailt.
2. Verander regelmatig van wachtwoord.
3. Check de s achter http in het webadres.
4. Zet je automatische updates en firewall aan en installeer antispyware en een virusscanner.

Uit de test komen een aantal belangrijke types naar voren. Deze types zeggen iets over hoe jij omgaat met je veiligheid op internet. Kijk hier voor informatie over de andere digitypen:

* De Web Wijsneus
* De Digidummy
* De Kamikazepiloot

Controles met mystery shoppers


Winkels, videotheken, bioscopen en bibliotheken hebben de afgelopen maanden scherper gelet op de leeftijdsgrenzen voor films en games.

Inzet van mystery shoppers bewijst betere naleving.
Uit controles met mystery shoppers blijkt dat nu 42 procent van de kopers en bezoekers wordt geweigerd omdat ze te jong is. Twee jaar geleden was dit slechts veertien procent.

De leeftijdsgrenzen voor films en games worden het beste nageleefd in bioscopen (74%) en het minste in warenhuizen (15%). De grootste vooruitgang is geboekt in speelgoedwinkels. Twee jaar geleden werden de leeftijdsgrenzen daar slechts in acht procent van de gevallen nageleefd, nu is dat al bij 45 procent. De strengere naleving komt door de afspraken die winkels, bioscopen, bibliotheken en videotheken oktober vorig jaar hebben gemaakt met minister Hirsch Ballin van Justitie. Zij beloofden toen te streven naar een naleving van zeventig procent binnen twee jaar bij de leeftijdsgrens van 16 jaar voor films en games.

Bron: MovieSense

Bibliotheken en Buro240a:
De leeftijdsgrenzen van films en games zijn er niet voor niets. Ze beschermen kinderen tegen beelden die schadelijk voor hen kunnen zijn. Jij als medewerker van een (web)winkel, videotheek of bibliotheek moet erop letten dat je kinderen geen films of games verstrekt waar ze te jong voor zijn. Als je bij een bioscoop werkt, moet je erop letten dat je kinderen niet toelaat tot een film waar ze te jong voor zijn.

Op deze site kun je leren welke regels er zijn en hoe je daarmee moet omgaan. Er is een training voor bioscoopmedewerkers, voor de detailhandel en een voor de bibliotheken.

Om een training te kunnen volgen, moet je eerst registreren. Als je geregistreerd bent, kun je onder het kopje trainingen kiezen voor de training die bij jou past.

Vrije internettoegang: vervolg

In een artikel van Sarah Houghton-Jan die in haar blog Librarian in Black een soortgelijke discussie bespreekt over internetfilters die in Nederland ook wordt gevoerd.
Er is blijkbaar in de staat Washington een rechtzaak gehouden over de mening dat filters in de bibliotheek censuur zouden zijn.
“A Washington State Supreme Court decided yesterday in a 6-3 decision that public library internet filtering is not censorship, because filtering is “collection development.”
Het artikel haalt nog andere voorbeelden aan. In de verenigde Staten ligt het blijkbaar nog gevoeliger. Daar leeft bijvoorbeeld ook de mening dat de vrijheid tot toegang van informatie aangetast wordt door filters. Lees en huiver…
Het meest interressant vond ik het onderzoeksrapport Ïnternet Filtering Software Tests waarin de werking van verschillende filtersystemen eens duidelijk uitgelegd wordt. Dat geeft een helder beeld van de verschillende onvolkomenheden van filters.
Er staat ons nog een flinke discussie te wachten de komende jaren.
De bibliotheek kan juist een plek zijn waar we duidelijker moeten maken wat filters doen en niet doen. Ik heb nog niet een helder beeld voor ogen, maar wat voorlichting aan aan gebruikers van bibliotheek en website zou wel gewenst zijn.

Vrije internettoegang: Beschermen of weerbaar maken


…”Kinderrechten
Wat het antwoord kan zijn? Heel simpel: minder is beter. We schaden kinderen misschien meer door hun keuzevrijheid niet te beperken dan door het wel te doen. Anders gezegd: kinderen hebben niet alleen recht op informatie, ze hebben ook recht op bescherming.”…

Bovenstaand citaat beschrijft in het kort de strekking van een goed artikel dat ook mijn goedkeuring heeft over de discussie over mediawijsheid i.v.m. reclame en het advies aan ouders over internet gebruik. Het stuk van Justine Pardoen is van 27 februari 2008, en nog steeds actueel.
Bron: Mijn Kind Online

Leuk blog van de BEEP, bibliotheek Eemland, waarin naast de mening van BiebLies ook de bibliotheek duidelijk stelling neemt in de reacties, door te melden dat ze natuurlijk ook een internetfilter hebben. Het stukje van bieplies nodigt gebruikers uit een mening te geven.

Videogames en Gender


Over spelende meiden, sexy avatars en huiselijkheid op het scherm.

Mirjam Simone Vosmeer (docent aan de Universiteit van Amsterdam) doet in dit boek verslag van drie specifieke studies naar gamen en gender. Ze las mee op gaming forums en analyseerde hoe jongens en meisjes over vrouwelijke game-personages praten, ze interviewde volwassen vrouwen die The Sims spelen en ze legde aan meisjes op middelbare scholen vragenlijsten voor over hun game-gedrag en game-voorkeuren.

Lees uitgebreide recensie bij: de blog Beter Gamen

Omroep verzet zich tegen vrije internettoegang


Onze website meldt: Bibliotheek Haarlem en omstreken gebruikt internetfilter voor publiekscomputers.

Uit een steekproef onder 505 bibliotheken blijkt dat in bijna drie kwart van de gevallen geen filter zit op de internetverbindingen voor publiek.
De TROS wil dat openbare bibliotheken filters installeren zodat kinderen geen porno en geweld kunnen bekijken op internet. De omroep is een petitie gestart om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen. Voor het programma Regelrecht op 20 april jl. hield de TROS een steekproef onder 505 openbare bibliotheken over internettoegang. Driekwart van de ob’s gebruikt geen filter.

Hoewel uit de uitzending niet blijkt of ongefilterde internettoegang voor grote problemen zorgt in bibliotheken, voert de TROS actie om filteren verplicht te stellen. Het bekijken van seks en geweld online zou tot ongewenst gedrag van kinderen kunnen leiden. De TROS besteedt geen aandacht aan boeken in de bibliotheek waarin seks en geweld voorkomen.
In het programma komt o.a. Justien Pardoen aan het woord (MijnKindOnline) , ze vertelt over ervaringen die ouders meemaken. Directeur Van Velzen, van OBA, vindt de toegankelijkheid van informatie voor een bibliotheek essentieel. Toezichthouders hebben de taak publiek op niet gewenst gedrag te wijzen. In bibliotheek DOK Delft geeft een klant toe wel eens naar porno te kijken in de bibliotheek. Een andere klant vindt het vooral niet kunnen omdat er kinderen rondlopen.

Er zijn altijd twee kanten aan zo’n discussie met eenrichtingsverkeer. Ik vind dat bibliotheken best mee mogen denken met de vrije toegankelijkheid van informatie, maar dat er een beperking van geweld en porno is vind ik eigenlijk vanzelfsprekend. Wel is het zo dat kinderen de bibliotheken in Nederland niet nodig hebben als ze toch op geblokkeerde sites willen komen. Internettoegang is vrij verkrijgbaar uit de ether te vissen. Kinderen die bijvoorbeeld in het bezit zijn van een smartphone, psp-spelcomputer of de Nintendo DS kunnen overal het internet op. Ouders hebben bij de opvoeding een nieuwe verantwoordelijkheid erbij gekregen: kinderen vertrouwd maken met alles dat de wereld buiten en binnen internet kan opleveren. Meer hierover is te lezen in het boek “de WIFI generatie” van Bamber Delver en Liesbeth Hop.
Bron: InformatieProfessional
Bron: Tros Regelrecht

Spelenderwijs mediawijs?


Nederlandse jongeren (6-18 jaar) zijn met hun internetgebruik koplopers in Europa. 93% gebruikt internet, tegen een Europees gemiddelde van 75%. Tegelijkertijd lopen Nederlandse jongeren ook een relatief hoog risico om met vervelende kanten van internet in aanraking te komen. Het is daarom noodzakelijk dat jongeren digitaal vaardiger worden om maatregelen te kunnen nemen tegen deze risico’s en om te streven naar een zo veilig mogelijke digitale omgeving. Dat is een van de belangrijkste conclusies van het SCP-rapport NL Kids Online. Nieuwe mogelijkheden en risico’s van internetgebruik door jongeren dat is aangeboden aan Tineke Netelenbos, voorzitter van het programma Digivaardig & Digibewust.

EU Kids Online

In het SCP-rapport NL kids online worden de belangrijkste uitkomsten samengevat van het project EU Kids online met Nederland als vergelijkingsland.Het project EU Kids online is gesubsidieerd door het Safer Internet plus Programme (DG Information Society and Media), de Europese Commissie en gecoördineerd door de London School of Economics and Political Science (LSE) in de personen van prof. dr. Sonia Livingstone en dr. Leslie Haddon. In het project zijn resultaten van empirisch onderzoek uit 21 Europese landen bij elkaar gebracht, toegankelijk gemaakt en in onderlinge samenhang geanalyseerd. Het project onderzocht in hoeverre de online activiteiten van jongeren in Europese landen op elkaar lijken, en waar en waarom landen van elkaar verschillen. Op basis van het onderzoek zijn aanbevelingen voor beleid en vervolgonderzoek geformuleerd.

Het rapport NL kids online is te downloaden of te bestellen via de site van het SCP.

Bron: Jos de Haan InformatieProfessional